Marnix FO Geschiedenis

MAFO Geschiedenis

Eind 1938 vinden de eerste contacten plaats tussen vertegenwoordigers van de verschillende Protestantse kerken op Curaçao. Op initiatief van o.a. ds. Kroeze van de Gereformeerde kerk te Mundo Nobo en ds. Millet de St. Aubin van de Verenigde Protestantse Gemeente wordt op 20 januari 1939 “De Vereeniging voor Christelijk Onderwijs en Opvoeding” opgericht. Deze voorloper van de V.P.C.O. zal blijven bestaan tot halverwege 1951! Het bestuur van de vereniging bestaat uit 7 leden waaronder de heren H. Tiesma, H.J. Rijsdijk en A.A. Kleyn. Secretaris is mr. F. Ph. Bichon van IJsselmonde die in de begintijd veel werk verricht voor de vereniging. Het doel van de vereniging is: “De oprichting, instandhouding en ontwikkeling van Protestants-Christelijk onderwijs en opvoedingsinrichtingen op Curaçao”. De grondslag: “De erkenning dat Jezus Christus is de eniggeboren Zone Gods, de zaligmaker der wereld en de Bijbel stelt als richtsnoer voor haar doen en laten”. Het gouvernement geeft een behoefte-erkenning voor

 

het oprichten van een protestants christelijke school af en men wil de school bouwen op een terrein te Mundo Nobo naast de toenmalige Gereformeerde kerk in de Laufferstraat. Via een intekenactie voor donateurs worden de nodige financiën voor de bouw bijeen gekregen. Door de bezetting van Nederland in mei 1940 blijkt het echter onmogelijk om leerkrachten te krijgen. Ook een poging om de benodigde leerkrachten uit het toenmalige Nederlands Oost-Indië te halen mislukt en men besluit om de schoolplannen te staken.

 

Pas op 11 januari 1950 komen vertegenwoordigers van de verschillende protestantse gemeenten op Curaçao voor het eerst sinds de oorlog weer bij elkaar. Later zal deze bijeenkomst door de mensen van het eerste uur genoemd worden als de start van de V.P.C.O. Deze vergadering wordt geleid door ds. A.W. Wymenga. Naast ds. Wymenga zijn op deze bijeenkomst aanwezig: Ds. C. Th. Steenstra en de heren W. de Boer, D. Dijkstra, A. Hijmering, C. Klapwijk, H. Nachtegaal, G. Nijdam, H. van Nieuwkerk, H.J. Rijsdijk, J. Schotte, H. Tiesma en R.A. Willems. Tijdens deze vergadering komt naar voren dat ouders hun kind waarschijnlijk op een school dicht bij huis zullen plaatsen en dat er dus gestreefd moet worden naar de bouw van meer scholen in verschillende wijken bv. 1 in Otrabanda, 1 aan Pundazijde, 1 te Mahaai en 1 te Groot Kwartier. Daarnaast wil men proberen aan elke school een kleuterklas te verbinden. Men besluit een voorlopig comité op te richten en een geheel nieuw bestuur samen te stellen. Hierin zullen 7 leden zitting nemen t.w. 2 van de Gereformeerde kerk (van Mundo Nobo), 2 van de P.G. Emmastad, 2 van de V.P.G. Willemstad en 1 van de Evangelische Broedergemeente. In dit voorlopig bestuur nemen de heer drs. W. de Boer als voorzitter en de heren R.A. Willems, D. Dijkstra en C. Klapwijk zitting. Later voegen zich de heren ds. C.C. Pijpers, G.L. Sedney en H. Muskus daarbij. Een maand na de oprichting vraagt de heer De Boer om medewerking aan de NV Curaçaosche Petroleum Industrie Maatschappij (Shell) en aan de Curaçaosche Stoomboot Maatschappij, mede omdat “de plannen ook weerklank vinden bij vele employé’s van uwe maatschappijen”. Later zal met name de steun van C.P.I.M. van groot belang voor het voortbestaan van de vereniging blijken te zijn. De voortvarende aanpak van het nieuwe voorlopige bestuur en in het bijzonder van de voorzitter drs. Willem de Boer wordt direct duidelijk.

 

De oprichting
Tijdens een vergadering van het voorlopig bestuur op 16 februari worden statuten en een huishoudelijk reglement samengesteld. Men heeft beide grotendeels overgenomen van de “oude” vereniging. Een ledenwervingsactie start en op 21 februari 1950 verschijnt een advertentie in de Beurs en Nieuwsberichten en de Amigoe waarin de oprichting van het comité wordt meegedeeld en wordt opgeroepen lid of donateur te worden om zodoende te komen tot “een krachtige vereniging met een definitief bestuur”. In dezelfde advertentie staat: De basis van samenwerking van deze gezamenlijke Protestantse actie is gevonden in de volgende formulering: “De Vereniging erkent Jezus als de Christus en Eniggeboren Zoon van God, de Zaligmaker der wereld en aanvaardt de Bijbelse verkondiging als richtsnoer voor haar doen en laten.”. Door deze passage ontstaan grote problemen. Een aantal mensen die zich al als lid of donateur hadden aangemeld trekken zich terug. Anderen reageren teleurgesteld dat zij geen lid kunnen worden. Wat is er aan de hand? Binnen de Vereniging voor Protestantse Gemeenten bestond een zogenaamde vrijzinnige groep. Zij hadden bezwaren tegen de zinsnede in de grondslag van 1939 waar staat: “….de als richtsnoer…”. Dit kon namelijk geïnterpretteerd worden als het letterlijk volgen van de Bijbel. Vandaar dat ervoor gekozen werd de zinsnede te wijzigen in: “……de Bijbelse verkondiging als richtsnoer…”. Deze ruimere formulering is voor de meer orthodoxen (ook wel rechtzinnigen genoemd) binnen de Protestantse gemeenschap onaanvaardbaar en een aantal trekt zich terug of overweegt dit te doen. Snel reageert het bestuur met een brief aan iedereen die schriftelijk gereageerd heeft. In de brief staat dat er op 20 april 1950 een vergadering wordt belegd in het (toenmalige) cultuurcentrum. Iedereen zal die avond in de gelegenheid worden gesteld zijn mening kenbaar te maken. De wijziging is dus bespreekbaar.

 

Op die 20e april is de belangstelling erg groot als in het cultuurcentrum de eerste ledenvergadering plaatsvindt. Drs. W. de Boer opent de vergadering met het lezen van 1Johannes 3 vers 18-24:

 

“Kinderkens, laten wij liefhebben niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid. Hieraan zullen wij onderkennen dat wij uit de waarheid zijn en voor Hem ons hart overtuigen, dat, indien ons hart (ons) veroordeelt, God meerder is dan ons hart en kennis heeft van alle dingen. Geliefden, als ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid tegenover God, en ontvangen wij van Hem al wat wij bidden, daar wij zijn geboden bewaren en doen wat welgevallig is voor zijn aangezicht. En dit is zijn gebod: dat wij geloven in den naam van zijn Zoon Jesus Christus en elkander liefhebben, gelijk Hij ons geboden heeft. En wie zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan onderkennen wij, dat Hij in ons blijft: aan den Geest, dien Hij ons gegeven heeft”

 

In zijn openingswoord spreekt dominee Pijpers van de Verenigde Protestantse gemeente van Curaçao de wens uit dat in de vereniging altijd het accent zal worden gelegd op wat ons bindt en niet op wat ons scheidt. Hierna volgt een uitgebreide discussie over de grondslag van de op te richten vereniging. Uiteindelijk kan iedereen zich vinden in een kleine wijziging in de grondslag. In plaats van “……de Bijbelse verkondiging als richtsnoer…” wordt er gekozen voor “……Zijn getuigenis als richtsnoer…”. De leden aanvaarden de statuten en het huishoudelijk reglement en kiezen het volgende bestuur: Voorzitter Drs. W. de Boer; Vice-voorzitter Ds. C.C. Pijpers; Secretaris C. Klapwijk; Penningmeester K. Gerhardt; Commissarissen D. Dijkstra, J. Doeve, G.L. Sedney. De vergadering benoemt eveneens een commissie van advies bestaande uit ds. C.C. Pijpers (voorzitter), ds. A.W. Wymenga, ds. R.E.C. Doth en ds. C. Th. Steenstra. Deze commissie moet om het bestuur van advies dienen bij principiële vraagstukken. Deze commissie zal later de Raad van Advies gaan heten. Op het moment van oprichting heeft de vereniging 174 leden, ouders van 352 kinderen geboren tussen 1 januari 1937 en 1 januari 1950.

 

Dat de meningsverschillen rondom de koers van de vereniging nog niet helemaal uit de wereld zijn blijkt uit het feit dat de heer Gerhardt in 1951 uit het bestuur en uit de vereniging stapt vanwege de te orthodoxe lijn die zijns inziens gevolgd wordt. Na een brandbrief van de Raad van Advies aan het bestuur over o.a. de samenwerking tussen de participerende kerken en het bestuur besluit ook dominee Pijpers zich uit het bestuur en de vereniging terug te trekken. Kort daarop, op 10 november 1952 trekt de Verenigde Protestantsche Gemeente van Curaçao (Fortkerk) zich bij unaniem besluit van de kerkeraad officieel terug uit de V.P.C.O. met als reden: “het wel zeer eenzijdige richtingskarakter Uwer school, waartegen herhaaldelijk bezwaren werden gehoord en welk karakter in strijd is met de ondogmatische basis waarop de Verenigde Protestantse Gemeente van Curaçao zich stelt”. Er zijn op dat moment nog 3 dragende gemeenten over!

 

Bouw kleuterschool
Al in november 1951 vraagt het bestuur aan ir. Bakker een ontwerp te maken voor een te bouwen kleuterschool. Men geeft als maximumbedrag voor de bouwkosten nafl. 15.000,- aan. Er is op dat moment al een commissie ingesteld die als taak heeft de benodigde gelden voor de bouw van de kleuterschool bij elkaar te krijgen. Het probleem in dit geval is echter dat het kleuteronderwijs zo goed als geen subsidie van de overheid ontvangt. De bouwkosten kunnen dus niet voorgeschoten worden, maar moeten geheel uit eigen middelen komen. Een vergunning voor een inzamelingsactie wordt verkregen voor de maand februari 1953. De watersnoodramp in Nederland noopt het bestuur echter om de inzamelingsactie uit te stellen tot juli 1953. De actie brengt voldoende geld op en de bouw van de lokalen kan beginnen. Op 27 april 1954 gaat de kleuterschool open. Het eerste (tijdelijke) hoofd van de school is mevrouw Matroos-Lievendag. Zij zal later opgevolgd worden door mevrouw Boereveen. Het plein van de school wordt door C.P.I.M. geasfalteerd als donatie aan de school. De dames Doth, Hageman en Poot wordt gevraagd een damescomittee te vormen dat het bestuur kan adviseren bij de inrichting van de lokalen. In een reactie geven de dames van het damescomité aan het te betreuren dat zij pas zo laat bij de plannen betrokken zijn, maar desondanks wel bereid zijn hun medewerking te verlenen. Voor de verdere inrichting van de school is nog nafl. 10.000,- nodig. Op 2,3 en 4 september 1954 levert een grote fancy fair nafl. 18.000,- op. Veel meer dan verwacht. Men besluit een extra speellokaal bij de kleuterschool te bouwen.

 

Frederiksstraat
Op 5 mei schrijft het bestuur een brief aan de Gouverneur van Curaçao. Daarin zegt het bestuur dat het op de hoogte is van de bouwplannen voor een school op Weis Afo. Het bestuur stelt voor deze bouwplannen in te ruilen voor een toezegging aan de V.P.C.O. om in dezelfde omgeving een school te mogen bouwen. Het bestuur vindt de omgeving van Rio Canario echter beter geschikt. De toenmalige secretaris van de vereniging, de heer Klapwijk, was in dienst bij C.P.I.M. en waarschijnlijk waren er al contacten met C.P.I.M. over het beschikbaar stellen van het stuk erfpachtsgrond tussen de Emmakerk en het voormalige Amerikanenkamp aan de vereniging. Gezien de urgentie van het starten van een nieuwe school stelt het bestuur aan de Gouverneur voor om in vervolg op een toezegging van 1944 een aantal lokalen van een bestaand schoolgebouw ter beschikking te stellen aan de vereniging. Volgens het Bestuur van de Nederlandse Antillen kan een deel van een in aanbouw zijnde schoolgebouw in de Frederikstraat ter beschikking gesteld worden aan de vereniging. In de Staten bestaat hiertegen echter bij enkele leden bezwaar. Door tussenkomst van dr. W.J. Goslinga vindt men een tussenoplossing. Aan het gebruik van het gebouw wordt een limiet verbonden van 2 jaar en de voorwaarde dat men met tenminste 6 klassen start. De voorbereidingen kunnen beginnen. Op voorstel van dr. Goslinga kiest men als naam “Marnix van St. Aldegonde”, kortweg Marnixschool. Voor de opening moeten op het laatste moment nog heel wat voorbereidingen plaatsvinden. Zo is op 5 september de electriciteit zelfs nog niet aangesloten.

 

De officiële opening vindt plaats op zaterdag 9 september om 16.30 uur. De heer De Boer bedankt in zijn openingsrede iedereen die bij de totstandkoming zijn medewerking heeft verleend. Hij eindigt met de woorden: “Vivat, Crescat, Floreat, Marnixschola nostra, Sol Deo Gloria”

 

Hierna opent de vertegenwoordiger van de Gouverneur de heer drs. Newton de school officieel door drie slagen op de schoolbel. Na afloop van de toespraken is er gelegenheid voor een hapje en een drankje. Uit het kasboek blijkt dat de kosten van de opening inclusief de foto’s en de filmopname nafl. 375,20 bedroegen (de Antilliaanse gulden was destijds ongeveer 2 Nederlandse guldens waard). Op 12 september start de heer Johannes Zoutman als eerste hoofd van de Marnixschool met 5 tijdelijke leerkrachten met de lessen. Jo Zoutman was, voor hij hoofd werd van de Marnixschool, hoofd van de Johan Mauritsschool. De heer Zoutman is een optimistisch man die zich niet door de moeilijkheden uit de begintijd (de hele dag het geluid van een draaiende betonmolen, gebrekkige ventilatie en leerlingen die door het gebrekkig busvervoer soms een uur te laat komen) uit het veld laat slaan. Zijn devies is: “Tijdverlies is tijdwinst.” Jo Zoutman overlijdt plotseling op 38 jarige leeftijd op 31 juli 1953. Hij wordt opgevolgd door de heer W. Meyering.

 

Rio Canario
Al snel na de start in de Frederikstraat wordt duidelijk dat het aantal leden zo snel groeit dat op korte termijn een tweede schoolgebouw beschikbaar moet komen. Daarnaast is de Marnixschool opgericht als school voor M.U.L.O. (Meer Uitgebreid Lager Onderwijs) i.p.v. school voor U.L.O. Een U.L.O. school was wat we nu de basisschool noemen. Een M.U.L.O. school bestond uit tien klassen. De eerste zes klassen vormden samen de onderbouw, de klassen 7 t/m 10 de bovenbouw. De leerlingen in klas 6 aan de Frederikstraat moeten dus het volgend schooljaar in de eigen bovenbouw opgevangen worden. Het Gouvernement geeft aan niet meer schoolruimte ter beschikking te willen stellen. Het bestuur vraagt aan de C.P.I.M. om het terrein te Rio Canario, dat zij in erfpacht hebben, over te dragen aan de vereniging.

 

In december 1950 stemt de C.P.I.M. hier schriftelijk mee in en ir. Bakker krijgt het verzoek een ontwerp te maken voor de te bouwen school. Uitgegaan wordt van 15 lokalen met een centraal gelegen gym-accomodatie en een sportveld. Het bestuur is zeer tevreden met het ontwerp van ir. Bakker. Er is alleen één probleem: er is niet voldoende geld. Welliswaar wordt de bouw van een gesubsidieerde school gefinancierd door het Gouvernement, maar deze gelden zullen pas lang na de aanvraag beschikbaar komen. Het bestuur heeft niet zoveel tijd en besluit de bouw in fasen uit te voeren en de kosten zelf voor te financieren. Ir. Bakker werkt een plan uit waarin voor september 1951 vier lokalen kunnen zijn gerealiseerd. Leden, donateurs en andere sympathisanten verstrekken een renteloos voorschot aan de vereniging. Dit geld wordt terugbetaald zodra de subsidie vrijkomt. De C.P.I.M. zegt toe de grond bouwrijp te zullen maken. De Vereeniging voor Christelijk Onderwijs en Opvoeding (u weet nog) de “oude” schoolvereniging draagt de gelden die zij nog onder zich heeft (ruim nafl. 3.500,-), over aan de V.P.C.O. Er komt zo voldoende geld bijeen. De bouw kan beginnen! In september 1951 zijn de vier lokalen klaar en kan de Marnixschool Rio Canario starten. Het eerste schooljaar heeft men drie onderbouw klassen en één bovenbouw klas. Deze school staat de eerste tijd nog samen met de school aan de Frederikstraat onder leiding van de heer Zoutman, maar de dagelijkse gang van zaken op school is grotendeels in handen van de heer G. Admiraal. Later wordt de heer B. van Herksen hoofd op Rio Canario. In 1956 gaat Van Herksen over naar de bovenbouw, wordt Meyering hoofd van de onderbouw te Rio Canario en wordt de heer V/d Weyde hoofd van de onderbouw aan de Frederikstraat.